- aanzien
- aanzien1{{/term}}〈het〉1 [het kijken naar] looking (at) ⇒ watching2 [aanblik] look ⇒ aspect, appearance3 [achting] standing ⇒ regard♦voorbeelden:1 dat is het aanzien waard • that is worth watching/looking atten aanzien van • with regard/respect tozonder aanzien des persoons • without respect of persons2 iets een ander aanzien geven • give something a different complexionvan aanzien veranderen • change in appearance3 een man van aanzien • a man of distinctionin aanzien staan bij • be held in high regard byhij is sterk in aanzien gestegen • his prestige has risen sharply————————aanzien2{{/term}}〈overgankelijk werkwoord〉1 [kijken naar] look at ⇒ watch2 [toezien] watch ⇒ look on/at, see3 [beschouwen] consider ⇒ regard4 [aan het uiterlijk zien] see♦voorbeelden:1 die film is niet om aan te zien • it's an awful film2 ik kon het niet langer aanzien • I couldn't bear to watch it any longerik wil het nog even aanzien • I'll give it another weekiets met lede ogen aanzien • look on (something) sadly3 waar zie je mij voor aan? • what do you take me for?iemand voor een ander aanzien • (mis)take someone for someone else4 hij is 70 en het is hem wel aan te zien • he is 70 and he looks itnaar het zich laat aanzien • by the looks of ithet laat zich aanzien dat • it is likely that¶ ik zie haar er best voor aan • I think she's quite capable of it
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.